tot morgen, zeg je

tot morgen zeg je, in de nacht
klinkt een laatste lied

ik sluit je ogen, zachtjes
raak ik je handen aan,
vertel van weet je nog toen
we arm in arm, bijna
één, het gras hoorden groeien

in de verte ebt de zee weg
en weer, spoelt de tijd
van stukken die vergeten zijn
en nooit voorbijgaan

in wolken drijf jij voorbij
ik neem een foto
om het verdwijnen te vatten

de kinderen spelen van het leven
gaat voort, grijpen met hun handen
in het water, willen lichtstralen vangen
en vinden ze niet

zo vind ik jou, als een pluisje
dat omhoog dwarrelt en oplicht
in de zon, daarna zweeft het verder
de morgen in


‘Tot morgen, zeg je’ schreef Wim in opdracht van zijn moeder, naar aanleiding van de verjaardag van het overlijden van zijn vader.